Bert van Baar
‘Kijk, zie je die grote bubbels daar? Dat wijst op verstoring van de windenergie.’ Ze kijkt me olijk van boven haar brilletje aan. Het is even wennen: De straat over met een fles urine in je tas en deze dan bespreken met een kopje thee erbij. De kleur, de hoeveelheid schuim, het komt allemaal aan bod. ‘Je lung is verstoord’, klinkt het voor mij inmiddels al vertrouwd. Ik ben niet bij het orakel van de polder op bezoek, maar bij de Nederlandse amchi Nel de Jong, die ik reeds een paar jaar om de zoveel maanden bezoek. Nel verkeert in de unieke positie om als westerling een volledige opleiding als traditioneel Tibetaans arts te hebben gehad van de in mei 2005 overleden Dr. Trogawa Rinpoche. Deze uiterst kundige lama was de lijfarts geweest van grote leraren als Jamyang Khyentse Chökyi Lodrö en Trulshik Rinpoche. Hij stond in 1992 aan de basis van het door hem in Darjeeling heropgerichte medische instituut Chagpori. Het oorspronkelijke instituut was in 1696 op verzoek van de vijfde Dalai Lama op een heuvel bij Lhasa gebouwd, maar is in 1959 door de Chinezen verwoest. Door de inspanningen van Dr. Trogawa is nu niet alleen in India het beroemde instituut nieuw leven ingeblazen, door het werk van zijn Nederlandse leerling bestaat er sinds een paar jaar zelfs een Hollandse tak van Chagpori in Amsterdam.
Opleiding in India
Het was allemaal niet van te voren zo gepland, maar ze rolde erin alsof het zo wezen moest. Na opleiding en werk als verpleegkundige psychotherapie en studie andragologie ging Nel een jaar naar India en van het een kwam het ander. Na enkele cursussen over Tibetaanse geneeskunde gevolgd te hebben werd ze door Dr. Trogawa gevraagd als een van de weinige westerlingen de vijfjarige opleiding tot Tibetaans arts aan het net heropgerichte Chagpori instituut te volgen. Daarvoor moest dan wel even Tibetaans geleerd worden. Gevolg was een langdurig verblijf in India. Het was echter niet alleen blokken en analyseren van de Vier Medicijn Tantra’s in Darjeeling, er waren ook trektochten door de bergen waarin planten geïdentificeerd en geplukt moesten worden. Na tien jaar studie en praktijkervaring is ze uiteindelijk door haar leraar Trogawa Rinpoche getest en erkend als Tibetaans arts.
Praktijk in Amsterdam
Inmiddels heeft Nel de Jong al weer sinds 1999 haar eigen praktijk in Amsterdam. Aanvankelijk op een zolder bij het Vondelpark, daarna in een kelder aan een gracht, is ze nu op de begane grond in een volksbuurt aangeland. In de ruime wachtkamer staat thee klaar en kan je bladeren in publicaties over boeddhisme of Tibet. Haar ontvangstkamer is als een Tibetaanse tempel. Het altaar kent naast een thanka van de Medicijn Boeddha en een beeld van Guru Padmasambhava ook afbeeldingen van haar leraren en de traditionele offergaven met kruiden. Potten met duizenden pillen verspreiden een geur van welbehagen en het gevoel dat je overvalt bij binnenkomst wordt nog eens danig versterkt door Nel’s sterke en warme persoonlijkheid.
‘Even niet zoveel denken’, zegt ze gedecideerd. Aandachtig voelt ze mijn polsen, eerst links, rechts, dan allebei. ‘De gedachten staan in contact met de windenergie (rlung) in het lichaam’, legt ze uit. Rust en kalmte maken een duidelijker lezing mogelijk. Met haar vingers kijkt ze als het ware in mijn lichaam. ‘Je hebt last van je nieren, hè’. De pijn in mijn onderrug, waarvan ik dacht, ‘stel je niet aan’, wordt door haar onderkend zonder dat ik een woord erover gezegd heb. Mijn verwonderde blik wordt beantwoord met een geheimzinnig lachje en ze krabbelt iets neer in het Tibetaans. Na mijn tong en het wit van mijn ogen te hebben laten zien, een speciale Chagpori diagnostiek, volgt een gesprekje. ‘Kleedt u zich maar even uit’, zeggen ze bij de reguliere arts wel eens, maar hier bij Nel sta je mentaal in je nakie voor je het weet: Spanningen, stress op het werk, transities, mate van levensvreugde, eet- en slaapgewoonten; in no time vliegt het over tafel. Terwijl een bezoekje aan de huisarts al snel in vijf minuten is afgerond, neemt deze Amsterdamse amchi je wel driekwartier lang onder handen.[b160b]
Tibetaanse geneeskunde in Nederland
Nel de Jong van Stichting Chagpori is niet de enige Tibetaanse arts in Nederland. De Nederlandse Stichting Tibetaanse Geneeskunde (NSTG) werd reeds in 1989 opgericht en is verbonden aan het Men Tsee Khang Tibetan Medical & Astrological Institute in Dharamsala. In november 2005 heeft dit instituut amchi Tenzin Kyipa naar het NSTG in Amsterdam gestuurd. Ook hier kan je dus voor consulten terecht. Er is patiëntenbegeleiding en vertaling aanwezig. Op de website van het NSTG kun je ook lezen over het wetenschappelijk onderzoek van het effect van Tibetaanse medicijnen op reuma.
Op mijn vraag aan Nel de Jong bij wat voor soort klachten Tibetaanse geneeskunde nu het meest effectief is, zegt ze dat Tibetaanse medicijnen vooral goed lijken te werken bij chronische ziektebeelden. Mijn eigen ervaring is dat vooral wanneer je de eigen ziektesymptomen en de verschillende pillen leert kennen dat deze dan bijzonder effectief kunnen zijn, met name om bijvoorbeeld in het geval van kwetsbare bronchiën de ‘kou te vatten voordat de kou jou vat’. Kenmerkend is dat de Tibetaanse dokter naar de hele mens kijkt en niet slechts naar de symptomen. Ook komen mensen met ernstige klachten als kanker en AIDS bij de Tibetaanse dokter, maar hierbij gelden de kruidenpillen vooral als ondersteuning van de algehele weerstand en hebben in die zin dan ook een heilzaam effect. ‘Nooit zal een goede Tibetaanse arts tegen het advies van een reguliere arts ingaan’, zegt Nel. De intentie is om samen te werken om patiënten te helpen en te genezen.
Stichting Chagpori en de NSTG zijn sinds maart 2006 samen met de sedert 2003 in Ede gevestigde amchi Lobsang Tsultrim van de Foundation of Tibetan Medicine georganiseerd in de Stichting Raad voor de Tibetaanse Geneeskunde. De gezamenlijke stichting wil vooral waken over de kwaliteit van de Tibetaanse geneeskunde in Nederland. De traditionele Tibetaanse arts die voorzien is van een Nederlands hbo-diploma algemene geneeskunde wordt door de Vereniging van Natuurgeneeskundigen herkend als een natuurgenezer. Dit is dan weer belangrijk voor de verzekering. Tegenwoordig is het zo dat veel verzekeringen wel het consult van de Tibetaanse arts vergoeden, maar niet de pillen. En dat is jammer, want een bezoek bij de Tibetaanse arts eindigt steevast met pillentellen.
Zo ook bij mij. Nel geeft me een pot en zegt dingen als: ‘Hiervan negentig’. Met moeite werk ik de kleine keutelachtige pilletjes in een plastic zakje met handige druksluiting. Nel gaat met vaste hand zeker drie keer zo snel als ik. Met liefdevolle precisie wordt op de etiketten geschreven wanneer ik wat moet innemen en waartegen of waarvoor het allemaal is. Wanneer ik uiteindelijk bepakt en bezakt weer buiten sta en mijn in het toilet geleegde urinefles in de afvalbak heb geworpen, heb ik het gevoel dat ik met mijn lichaam, spraak en geest het lief en leed van de wereld weer even aan kan. Dank je wel, Nel. Tot een volgende keer.
Uit: Tibet: een cultuur van vrede
Bert van Baar & Sander Tideman (red.)
Uitgeverij Asoka (2006)